• Home |
  • Kennis |
  • UAV-GC: dilemma’s bij wijzigingen opgedragen door de (overheids-)opdrachtgever

UAV-GC: dilemma’s bij wijzigingen opgedragen door de (overheids-)opdrachtgever

wijziging uav-gc

De aanneemovereenkomst onder vigeur van de UAV-GC kent een strak regime voor het opdragen van wijzigingen door de opdrachtgever. De aannemer is daarmee doorgaans beter op de hoogte dan de (overheids-)opdrachtgever. Hoewel § 14 UAV-GC er vanuit gaat dat de opdrachtgever de wijziging opdraagt, is het vaak de aannemer van wie een verzoek tot wijziging (afgekort als: VtW) afkomt.

In deze blog breng ik enkele spelregels en gevolgen van een opgedragen wijziging vanuit de optiek van de (overheids-)opdrachtgever in kaart. Daarnaast bied ik een oplossing voor de dwangpositie waarin de opdrachtgever kan komen te verkeren.

Opgedragen wijziging

§ 14UAV-GC geeft de opdrachtgever in diverse gevallen de bevoegdheid om een wijziging op te dragen aan de aannemer. Vaak betreffen dergelijke wijzigingen de eisen of bijlagen van de vraagspecificatie, de basisovereenkomst of de daarbij behorende documenten.

Die wijzigingen zijn doorgaans van invloed op het uit te voeren werk. Zij hebben dan ook meestal gevolgen voor de prijs van het werk en de termijn waarbinnen het werk uitgevoerd moet worden.

Overeenstemming over wijziging

De aannemer is in beginsel verplicht een opgedragen wijziging uit te voeren (§ 14 lid 5 UAV-GC). De adder onder het gras is echter dat over de gevolgen van de wijziging eerst overeenstemming moet worden bereikt.

De daarvoor te volgen procedure is beschreven in § 45 UAV-GC. De aannemer doet een prijsaanbieding voor de wijziging en geeft aan wat de gevolgen zijn voor de planning en oplevering van het werk. De opdrachtgever kan verlangen dat daarover overleg plaatsvindt. Als de opdrachtgever de prijsaanbieding niet aanvaardt dient hij dat gemotiveerd te doen. Ook kan de opdrachtgever de prijsaanbieding laten beoordelen door de Raad van Deskundigen (als dat is overeengekomen – hetgeen vaak niet het geval is).

Ik zal mij verder beperken tot het geval dat de opdrachtgever de prijsaanbieding niet aanvaardt en ook niet voorlegt aan de Raad van Deskundigen.

Dilemma: stagnatie voorkomen of een betere prijs?

In het geval de opdrachtgever de prijsaanbieding niet aanvaardt, is de aannemer op grond van het bepaalde in § 14 lid 16, tweede volzin, niet verplicht de wijziging uit te voeren.

De omstandigheid dat partijen niet tot overeenstemming komen over de prijs van de wijziging en de gevolgen voor de planning komt dus voor risico van de opdrachtgever. Dat is vaak logisch en billijk omdat hij de wijziging heeft opgedragen.

In de nogal eens voorkomende situatie dat de wijziging van belang is voor de start of de voortzetting van het uit te voeren werk, komt de opdrachtgever echter flink onder druk te staan en heeft hij geen goede onderhandelingspositie. Immers, zolang geen overeenstemming is bereikt, is de aannemer niet verplicht de wijziging uit te voeren. Als daardoor de uitvoering van het gehele werk stagneert zonder dat dit de aannemer kan worden verweten, is dat niet zonder consequenties voor de opdrachtgever. Die stagnatie geeft de aannemer immers in beginsel recht op kostenvergoeding en termijnverlenging (§ 44 UAV-GC).

Aldus ontstaat al snel een dilemma voor de opdrachtgever: Aanvaard hij de (te hoge) prijsaanbieding ter voorkoming van verdere stagnatie? Of onderhandelt hij vanuit de niet evenwichtige verhouding verder om een redelijkere prijs te krijgen?

Oplossing voor de dwangpositie van de opdrachtgever

Het kan ook anders.

In § 14 lid 16 UAV-GC staat dat de aannemer niet verplicht is de wijziging uit te voeren. In de Toelichting op § 45 UAV-GC wordt er dus ten onrechte vanuit gegaan dat het de aannemer niet is toegestaan met de uitvoering van de wijziging te starten, voordat overeenstemming over de prijsaanbieding is bereikt. De aannemer is immers niet verplicht, maar wel bevoegd dat te doen. Gelet daarop kan de opdrachtgever proberen het evenwicht tussen hem en de aannemer te herstellen.

Hij kan (bij gebreke van een Raad van Deskundigen) voorstellen de prijsaanbieding te laten beoordelen door een alsnog te benoemen Raad van Deskundigen, al dan niet bij wege van bindend advies. Ook kan hij aanbieden zekerheid te stellen voor de betaling van de door de aannemer verlangde prijs in het geval de Raad van Deskundigen die prijs redelijk acht.

Onder deze omstandigheden is goed te verdedigen dat van de aannemer in afwachting van die beoordeling verlangd kan worden gebruik te maken van zijn bevoegdheid de wijziging al uit te voeren en hiermee verdere stagnatie en kosten te voorkomen. Aannemer en opdrachtgever zijn immers verplicht zich jegens elkaar te gedragen conform de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 BW).

Indien de aannemer alle garanties krijgt dat zijn prijsaanbieding aanvaard en betaald wordt, indien die aanbieding uiteindelijk redelijk moet worden geacht, heeft de aannemer geen redelijke argumenten meer om de wijziging niet uit te voeren. Zeker niet in het geval de uitvoering van het hele werk daardoor vertraagd wordt.

Conclusie

Vanuit een onevenwichtige positie onderhandelen over een prijsaanbieding met een aannemer die zich in een zetel waant, leidt doorgaans niet tot (een aanvaardbaar) resultaat.

Om het evenwicht te herstellen is het zaak om alle nadelige gevolgen die voor de aannemer kleven aan het uitvoeren van de wijziging voordat prijsovereenstemming is bereikt, weg te nemen.

Vervolgens kan van de aannemer verlangd worden dat hij de wijziging uitvoert ook al is over de prijsaanbieding nog geen overeenstemming bereikt.

Bevind je je in deze geschetste niet benijdenswaardige positie? Ik ben graag bereid met je te bespreken of en hoe je daaraan kunt ontsnappen.